Voor de tweede keer in veertien dagen zit m’n onderrug volledig vast.
‘Lumbago’, zegt de huisdokter.
‘Rusten’, zegt ze.
‘Ik kan niet’, zeg ‘k, ‘ik moet verhuizen.’
Al hebben we nog 14 dagen om helemaal over te zijn -maar eigenlijk toch ook niet, want er zijn nog een heel deel andere zaken die in die veertien dagen moeten gebeuren.
Zaken die te maken hebben met het vertrekken na het overdragen van die sleutels.
Zoals ‘k al gezegd heb, aangegeven heb: We verhuizen niét.. naar dat toegewezen appartementje!
Iets, een plek, waar je een “thuis” van zou moeten gaan maken, maar waar je na nog geen uur daar te zijn LETTERLIJK moet van gaan lopen..
Omdat je compleet -maar dan ook COMPLEET! overbelast bent door het constante lawaai en gedaver -doorheen élke ruimte in dat appartementje- van die naastliggende steenweg.
Hoe, ingodsnaam!, zou ‘k daar dan MAANDEN moeten gaan wonen!??
En die rug, die lumbago, maakt mij vooral nog eens extra duidelijk dat, nu dat dat functioneren anders is, op de helling staat, sputtert -> ‘k weet niet hoe ‘k het anders moet verwoorden dan: “Die vreemdsoortige dissociatieve toestand”-, dat m’n kalenderleeftijd me daarbij ook nog eens aan het inhalen is…
En dat het elk moment gedaan kan zijn.
Dus ga ‘k even weg.
Rust proberen opzoeken.
Om te proberen na te denken over wat we nog gaan doen.
Want naar dat toegewezen appartement gaan we niet!
En hoe er weer gereageerd is op onze kwetsbaarheid, op onze smeekbede.. ..op het tonen ..van óns!..
Neen!
ᗪ𝒾∂เรᗪ𝔫ค©️MMXXII