Het lijkt wel alsof de doortastendheid die me jarenlang vergezelde verdwenen is.

Verdwenen en vervangen door een besluiteloosheid die me tot op het bot doet ergeren aan ‘mezelf’.

Het is niet ‘van gisteren’ dat die doortastendheid “verdwenen” is.

Eerder een gestaag toenemend besef -of zoiets- dat die ‘doortastendheid’ een coping-mechanisme was.

Als ‘k teruglees in al die dagboekschriften en PAD’jes dan merk ‘k dat er -sinds we gecrasht zijn (2016-2017) – eerst een toename van nutteloosheid “gevoeld” is.

Even, in Sint Hieronymus, heeft die nutteloosheid een ombuiging gekregen om dan, na die schandelijke wijze waarop wij daar -om hun eigen incompetentie te maskeren- als vuil aan de deur gezet zijn, in een met doodsverachting neerstortende duikvlucht terecht te komen.

Recht in het oog van een existentiële zinloosheid-storm.

“Ik” schrijf dat het schandelijk is hoe die “professionele hulpverleners” ons behandeld hebben bij het vaststellen van hun eigen onkunde en falen, omdát het werkelijk een schande ís!

In al onze kwetsuren hebben die ons opnieuw.. en diep en zwaar gekwetst!

En waarom? Hiërarchie.. en het niet kunnen en willen toegeven dat het ‘ook maar mensen’ zijn..

Zij, de dokters en psychologen.. en “ik”, maar de “dissociatief gestoorde”..

Dat was en is géén professionele hulpverlening, maar werkelijk niet meer dan een uitermate grote, schandelijke schande wat en hoe daar alles verlopen is en hoe die gehandeld hebben.

Dáár, zijn écht geen andere woorden voor!

Maar, in dat oog van die storm van existentiële zinloosheid -waar ‘k eigenlijk nog steeds in zit en vast in (lijk te) zit(ten)- is ergens wel een soort besef meer doorgedrongen dat ‘k:

  1. niet weet wie of wat “ik” is, totaal niet
  2. dat ‘k eigenlijk zelf nog niet half besef -of er mij van bewust ben- hoé fucked up-enorm getraumatiseerd “ik” is
  3. dat ‘k mij, daaraan aansluitend, nog niet half bewust ben van de gigantische verscheidenheid aan coping-mechanismen en -stijlen die we toepassen om óm te kunnen gaan mét die extreem getraumatiseerde en daardoor compleet verstoorde (identiteits-)ontwikkeling.. en dat dan, enkel en alleen nog maar om te kunnen overleven dus
  4. en dat ‘k, enkel en alleen dus maar al óm te kúnnen functioneren, om te kunnen doen alsof we “goed” functioneren, om niet ‘op te vallen’ en om angstvallig binnen al het vooropgestelde te blijven om toch maar weer niet afgestraft of uitgesloten te worden.. al m’n “ik” (wat dat dan ook is) wegduw.. en volledig -VOLLEDIG!- gefocust was/ben op dat ‘in-functie-van..’-functioneren.

Dat besef, zo zou je kunnen stellen, was of is misschien wel ‘rock-bottom’.

Of een ‘rock-bottom’..

Hoe dan ook: Het was een harde smak!

Ene die we bijna niet overleefd hebben.. (al bestaat daar dan nog steeds de twijfel over of dat dat sowieso niet beter was geweest).

Daar nu, op die hard granieten, koude bodem van een pikzwarte duisternis ligt een ding, een dier..

Nog steeds herstellende van dodelijke wonden..

Heropengereten wonden.. geïnfecteerde wonden..

In een besef dat het niet weet wat het is..

Dat het tot nu toe, en nog steeds, enkel en alleen maar om te kunnen overleven, enkel bestaan heeft en bestaat in: in een ‘in-functie-van..’ ..

Daarbij, om dat te kunnen doen, óm te kunnen overleven, al zijn “ik” zóver wegduwend..

Dat dat “ik” een even grote, pikzwarte en koude duisternis is geworden voor zichzelf..

Als de pikzwarte, koude duisternis waarin het zich nu bevindt..


𝒾∂เรᗪ𝔫©️MMXXII

Je kan misschien ook genieten van:

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *