Gisteren was een lange, vermoeiende dag.
Niet fysiek, maar mentaal woog een loodzware onrust als een verpletterende last op m’n schouders.
Het was moeilijk om me te bewegen, moeilijk om Recht te staan, moeilijk om nog stap na stap te plaatsen.
De dag kroop voorbij als een steeds groeiende schaduw van een berg, die boven een lichtbron uitrijst.
Een schaduw die zich klauwend, centimeter na centimeter, met het schril knarsende, schrapende geluid van nagels op een krijtbord, steeds dieper in m’n gedachten vasthaakte.
Waarom!?..
Kom ‘k op die zoektocht naar dat ‘mezelf’ toch zoveel ‘Leegte’ tegen, dacht hij verbitterd.
Lege gedachten, lege gevoelens, lege doelen en lege mensen.
Alles is ‘Leeg’.
Oppervlakkig; en met een gapend diepe, niet op te vullen Leegte in het centrum van al die oppervlakkigheid.
Zit die ‘Leegte’ in dat ‘mezelf’?
Ben “ik” de bron van die ‘Leegte’ voor dat ‘mezelf’?
Of vult die ‘Leegte’ mij, zoals m’n longen zich vullen met lucht, vanuit de omgeving?
Wat adem ‘k dan eigenlijk in met elke ‘ademteug’?
Zuurstofmoleculen..
Ja, maar wat adem ‘k tegelijk nog allemaal in?
Uitnodigende neonlichten die je verblindend geluk beloven?
Schitterende edelstenen in etalages.. die fonkelend de hemel verduisteren.. en de trotse bezitters tot hun eigen ster maken.
Het is half tien ’s avonds en ‘k slenter door de kunstmatig verlichting de nacht in.
Omdat die Lege onrust me te onrustig maakt.
‘k Moest buiten.
Weg! Buiten!
Maar ’t helpt niet.
Die Leegte blijft me achtervolgen.
Zwelt zelfs aan.. zoals de stemmen nu aanzwellen van mensen die een sigaret roken op het terras van een van de cafés die ‘k nu passeer.
‘k Kijk door de etalageruit naar het gebeuren binnen; en al nodigt het ergens wel uit, ‘k ben een passant.
In meer dan één betekenis van het woord, ben ‘k altijd maar ‘een passant’.. en slenter ‘k voorbij dat ‘Lorem Ipsum’-voorportaal.. in de richting van het volgende.
‘k Ben een gevoelige ziel, dacht hij.
Diep verscholen vanbinnen ben ‘k een oude, gevoelige ziel die geen connectie weet te maken met die oppervlakkige ‘Leegte’.
Dat maakt me zo wanhopig eenzaam.
Beide, vruchtbare bodems voor zelfbedrog, herhaalde hij aan zichzelf.
Eenzaamheid en wanhoop zijn vruchtbare bodems voor zelfbedrog!
Voor zelfverloochening ook!, wist hij nu.
In een nood naar connectie probeer ‘k connectie te maken met die oppervlakkige ‘Leegte’ door dat ‘mezelf’ in zelfverloochening even ‘Leeg’ als de omgeving te proberen maken.
Maakt dat, dat ‘k me zo ‘Leeg’ voel?, vroeg hij zich af.
Hij wandelde terug.. zonder nog op of om te kijken, omdat er een behoefte tot schrijven werd gevoeld.. om die ‘Leegte’ op te proberen vullen.
ᗪ𝒾∂เรᗪ𝔫ค©️MMXXIV
Do14032024 – 13:12u
‘k Heb geen energie meer!
Geen energie om nog iets te doen.
Misschien betert dat terug al ‘k een dak boven m’n hoofd heb.
Een ‘eigen’ stekje, ‘k weet het niet.
Het zou iéts oplossen, maar niet die algemene zinloosheid.
Niet die verschrikkelijke, existentiële zinloosheid.
Van waar komt die toch?
Komt die vanuit die ‘Leegte’?
Die waanzinnige Leegte rondom mij.
Waar ‘k geen connectie mee weet te maken: Het blind najagen van doelloze doelen.
Dat is het enige dat hier lijkt te tellen: Het blind najagen van die connectieloze Leegte om die op te proberen vullen met die tot materie gefabriceerde Leegte.
Het blijft ‘Leegte’.
ᗪ𝒾∂เรᗪ𝔫ค©️MMXXIV