Zoals lang verwachtte regens doen, na een door klimaatopwarming uitgesteld regenseizoen, en daarmee de naar water snakkende uitgedroogde en gebarsten aarde van desolate rivierbeddingen zalft;
Regens die, in een dor en doorgroefd landschap, de tot troosteloze littekens verworden beddingen gestaag weer doen aanzwellen tot hernieuwde levensaders.
Zo verspreidden zich nu al dagen allerhande globale solidariteitsacties.
Sijpelden ze eerst mondjesmaat tussen alle andere bedroevende en beangstigende berichtgeving door, om nadien in stromen heel het land te bevloeien met hun hartverwarmende boodschappen.
Spontaan ontsproten acties die aanstekelijk werkten en overgingen in collectieve solidariteit.
Solidariteitsacties als welkome boodschappen en tekenen van samenhorigheid, naastenliefde, zorg, hoop,… menselijkheid!… voor een wereld onder quarantaine.
Een verfrissende afwisseling op al die verontrustende (angst) berichtgevingen, die als een lopend vuurtje continu heel de wereld verstikken.
Waarin elk op touw gezet initiatief voor een nieuw soort hoopvol elan lijkt te zorgen: #samenerdoor #solidariteitintijdenvancorona #samentegencorona #mercivanuitmijnkot #zorgvoorelkaar #…
Zelfs scrupule-loze hamsteraars applaudisseren gretig elke oproep tot collectieve solidariteit toe.
Collectieve solidariteitsacties die elke nakende herinneringen van sterfelijkheid overspoelen met beloftevolle oases van hoop.
Die elementaire zucht van verademing voor die koortsachtig naar adem happende wereld.
Want de wereld is in een donkere crisis terecht gekomen.
In een baldadig gevecht dat alles en iedereen op zijn grondvesten doet daveren.
Een crisis die ons in een van ons als sociaal dier zijnde meest fundamentele levensbehoeften treft: Verbondenheid.
En daarmee in die menselijkheid.
We zijn in oorlog spreekt de wereld. Een oorlog tegen een virus.
Maar eigenlijk is het een aanhoudende oorlog tegen een voor de meeste mensen ongekende en brutaal meedogenloze vijand: ISOLATIE!
En de media rapporteren dan maar al te graag over de hapklare en broodnodige lichtpuntjes in deze donkere tijden.
Solidariteit “ten tijde van corona” als nieuwe toverwoord.
Het nieuwe #Yeswecan…
Een theelichtje… in die onmetelijke, koude duisternis… van isolatie…
Toch laat het een wrange nasmaak.
Het was twee weken geleden dat we nog bij die psychologe waren geweest. En in die veertien dagen waren de maatregelen om te trachten het virus af te remmen steeds verder aangescherpt.
We wisten dat de vraag ging komen, maar deze keer leek haar vraag meer tot haarzelf dan tot mij gericht.
Al besefte ze dat zelf niet ten volle, zagen we.
“Hoe ga jij om met alle maatregelen die ons nu worden opgelegd?”, vroeg ze, nadat ze bij het binnenkomen nog had gegrapt dat het “verplichte handen geven” zichzelf nu had opgelost en waarbij de plotse opstoot van bloedtoevoer die haar wangen dieproze kleurde verraadde dat zij door de hele toestand meer uit haar comfortzone was gerukt dan ze graag voor haarzelf toegaf.
Ons antwoord was ’s morgens al voorbereid maar we pauzeerden even voor we het brachten.
Om, zoals intern afgesproken, de indruk te wekken dat we er terstond, alsof de vraag ons overviel, eerst nog moesten over nadenken.
Zodat niet zou opvallen hoeveel pijnlijke controle er was.
Zodat het ons ook tijd gaf om de ongekende variabelen van een moment door te laten dringen en dus ook háár daarin te taxeren.
Mijn eerlijke antwoord zou haar choqueren.
Niet omdat het eerlijk is, niet omdat het op zich zo choquerend is voor iemand die al meer dan twintig jaar in het vak zit, geconfronteerd met depressies, automutilatie, zelfmoordgedachten en andere uitingsvormen van “psychische kwellingen”, maar omdat ze het nu gaat bevatten. Omdat, al is het maar een fractie van wij kennen, van waar wij dag in dag uit in verkeren, dat ze het nu zelf beleeft.
Dat ze nu, misschien wel voor het eerst in háár leven, beseft, écht beseft wat isolatie is. Wat het betekend, hoe het aanvoelt… hoe het versmacht…
Al is de isolatie die de wereld nu opgelegd krijgt nog steeds relatief ten opzichte van wat wij kennen, want het zijn voor haar maar tijdelijke maatregelen, én ze zit niet ook nog eens gevangen in haar hoofd. Niet in isolatie in een gevangenis in haar hoofd.
Er werd haar dan ook naar waarheid verteld dat er voor ons weinig of niets was veranderd. Behalve dat, nog voor de maatregel was opgelegd door de overheid, er zelf al ingeschat en ingespeeld was om uit échte solidariteit het contact met de kinderen te vermijden.
Dat, hoe pijnlijk ook, voor mezelf én de kinderen, want de kinderen zijn ergens toch ook nog wel een van die strohalmpjes, de meest zorgzame keuze voor anderen, het verbreken van dat levensnoodzakelijke fysieke contact was. Al is het voor ons niet dat fysieke maar wel het mentale contact dat werkelijk levensnoodzakelijk is.
En ligt daarin ook een zelfdestructief kantje dat weinig weerga kent.
Maar toen ’s anderendaags weer de fiets werd bestegen in een zoveelste pijnlijke poging tot vertragen werd vastgesteld dat het antwoord niet correct was.
Integendeel, alles was wel veranderd.
Alles was veranderd net omdát er niets was veranderd.
Omdat daardoor het contrast met het isolement waar we zelf al heel ons bestaan in zitten gewoon weer nog veel duidelijker was geworden. Ís geworden, en daarmee de absurditeit van alles wat nu beweegt.
Dat de solidariteit die nu via allerhande media de huiskamers komt binnenstromen, in een poging die te verwarmen, nog steeds onderhevig zijn aan diezelfde regels. En dus eigenlijk ijskoud zijn.
Onderhevig aan de “selfies” en het voor zichzelf applaudisseren.
Aan “de wereld draait door”… en door… en door… op het nog steeds zélfde elan.
Op het elan van een pseudo-menselijkheid dat wordt gegenereerd om het virus dat zich in ons zelf verspreid en met angst gecultiveerd wordt te maskeren.
De wereld staat ook nu nog steeds enkel stil op commando.
Al wordt die stilstand nu voor even, mee gedicteerd door een virus waarachter ook effectief échte hoop schuilgaat. Hoop die ergens in mezelf nog steeds wordt gekoesterd.
Hoop dat dit weer geen tijdelijke bevlieging is.
Toegegeven dan… die grote nood die we zelf ervaren liet ons ook nu weer even mee glijden op dat elan: In oprechte warmte was na het opmerken van het pijnlijke gemis aan haar ouders van de presentatrice van het één programma Vandaag zomaar een ondersteunend bericht gestuurd naar haar. En de al even oprechte en niet verwachtte warme dankjewel die daar ’s anderendaags op volgde stemde ook werkelijk hoopvol. Gaf hoop dat in dat elan ook werkelijke bezieling ligt.
De realiteit echter die tijdens het fietstochtje dat er op volgde werd ervaren was duidelijk bewijs dat mijn steeds hoopvolle kinderhartjes de wereld niet doen stoppen met draaien.
En met een pijnlijke grimas werd er teruggedacht aan alle holle woorden waarmee het isolement van het afgelopen jaar zijn gevuld: Je zit in mijn hart… ik laat je niet alleen… ik blijf staan… we zijn er voor je…
De weerspiegeling van de holle woorden als morbide mantra in de door de in isolatie geplaatste in aantallen toegenomen mensen die, op die fietstochtjes om te proberen vertragen, nu gepasseerd worden werpen mij niet langer een snelle ongeïnteresseerd vijandige blik toe maar een aanhoudend taxerende, vijandige blik. Gevolgd door gemaakt vriendelijke knikjes waar in de starende zoektocht naar herkenning geen solidariteit maar angst –voor gevaar– verholen zit. Geprojecteerd gevaar.
En terwijl er met deze tekst geworsteld wordt werd er in een pauze een artikel gelezen van het nieuwsblad dat al het voorgaande staafde.
De mens is in egoïstisch zelfbehoud tussen alle solidariteitsacties door nog steeds op zoek naar een vijand. En hun zondebok hebben ze nu gevonden. Een barman in een skioord ergens in Tirol. Het nieuwsbad kopt:
“De ‘superverspreider’: hoe een barman het hele skidorp met het coronavirus besmette.”
De superverspreider!!
En terwijl ik het las kwam er een sarcastische: “Joepie!!! Ze moeten niet verder zoeken!”, in mijn gedachten. “De vijand is gepakt!”
En tranen sprongen in mijn ogen…
Want daarmee bewees het artikel… dat alle solidariteitsacties die zich als oases presenteren… eigenlijk weer gewoon fata morgana’s zijn in een wereld die niet verandert… en compleet door draait… en draait… en draait…
En er kan alleen maar gedacht worden nu aan de psychologische impact dat die vingerwijzing op die man zal hebben. Op zijn gezin, zijn familie, zijn omgeving…
Die superverspreider!… die van de ene dag op de andere verantwoordelijk is voor duizenden doden…
Die heel waarschijnlijk ook nooit meer uit die quarantaine zal geraken…
En ik weet dan niet of ik nog wel uit het verschrikkelijk verscheurende isolement wil waar we altijd in verkeren…
Want ik ben bang voor het virus…
Het virus in de mens.
Het virus dat de mens is.
En al die solidariteit..
Net als hevige stortbuien na een aanhoudende droogte..
Verzadigd het de grond niet..
Het loopt
‘gewoon’
weer
Af!
1v8 & n! © MMXX