Zaterdag, 31 juli 2021
04:28
Gnothi Seauton II
Om verder te gaan nu..
Iets dat al ‘een hele tijd‘ aanwezig is maar dat zich de ‘afgelopen’ periode nog sterker manifesteert, is een overwoekerend en totaal zinloosheidsgevoel.
Over alles.
Ín alles.
Echt, ..álles.
Die zinloosheid kent geen grenzen en gaat tegenwoordig gepaard met een gevoel van totale uitputting.
Mentaal, maar dat was al ‘een tijdje’.. maar nu dus ook fysiek.
Dat dringt tegenwoordig zelfs door in dat ‘dissociatief-functioneren’.
‘Ik’ kan er mij niet langer voor afsluiten.
Niet volledig, niet zoals vroeger.
En dat is nieuw.
En zoals altijd zet alles mij, ons, aan het denken.
De dood ligt theoretisch gezien altijd achter de hoek.
Om te kunnen functioneren is het ‘des menselijks’ om daar niet echt bij stil te blijven staan.
Daarom denk ik dat die wetenschap bij maar weinig mensen als een levenslange compagnon geldt, zoals dat bij ons wel het geval is.
Iets dat elke gedachte, elke stap, elk uur van elke dag.. vergezeld.
‘Ik’ weet niet anders.
Ik heb nooit anders geweten dan dat dat in alles aanwezig was.
Al van heel ‘vroeg’.
En ik ben mij daar ook altijd heel sterk bewust van geweest.
Alsof het iets is dat je continu aanstaart, of over je schouder meekijkt..
Maar niet zoals je wel zou denken, denk ik.
Niet zo zeer als iets negatiefs. Of ook niet als iets beangstigends per se.
Ja, soms als iets dreigend.
Als iets bedreigend.
Iets dat ‘mij’ bedreigd of als dreigement wordt geuit.
Maar op veel andere momenten ook als iets geruststellend.
Als een oplossing, een uitweg, …
Een ultieme bescherming …
Zelfbescherming..
En ik denk dat dat laatste nu vooral meespeelt.
Heel ‘mijn’ bestaan lang, voor zover ‘ik’ het mij kan herinneren, heb ‘ik’ altijd gedaan wat er van mij verwacht werd.
‘Ik’ ben geconditioneerd om dat te doen.
Elk stukje eigenheid, elk stukje identiteit, … is vermorzeld geweest.
Elke uiting daarvan, afgestraft.
Eerst door mijn omgeving.. daarna, door internalisatie, door mezelf.
Ik ben zo sterk geconditioneerd én getraumatiseerd om al wat ‘ik’ is te saboteren en/of te vernietigen, dat ik geen ‘normale’ (zelfidentificatie-) identiteitsontwikkeling heb doorgemaakt.
Ter ‘bescherming’, is die fragmentatie tot ontwikkeling gekomen.
Als ‘bescherming’, probeer ik ook die zelf te vernietigen.
Ik heb geleerd, dat elk stukje ‘ik’, -elk gevoel, elke gedachte, elk persoonlijkheidskenmerk, elk stukje identiteit, zelfs gefragmenteerd, enz..- een bedreiging is voor ‘ik’.
Dat is ongelooflijk moeilijk te bevatten, ik weet het, maar dat is wel mijn achtergrond.
Mijn ervaring.
Mijn ervaringen.
Nog steeds zelfs.
Dat is wat mijn brein mij elke dag, elke seconde van elke dag vertelt.
En in elk moment van elke dag, in elk denken, in elk fragment.. doordringt.
Op ieder moment, altijd, bepaald hoe ‘ik’ naar mezelf kijk en hoe ‘ik’ met mezelf omga.
Dat ik geen waarde heb, geen bestaansrecht.. en al wat ‘ik’ is, of al wat ‘ik’ waarde zou kunnen geven, moet worden vernietigd.
Dat overleven enkel en alleen kán en mág in functie van wat je voor anderen kan betekenen, zonder enige eigenwaarde.
Dat overleven enkel kan, als je je aanpast aan de noden van anderen, als een kameleon, en al wat eigen is uitsluit.
Je denken, je gevoel, ..een eigen mening.. alles is gevaar en moet vermeden worden.
-Ook al kan ‘ik’ verdomd goed imiteren, zelfs alsof het net andersom is, als de situatie dat verlangt.-
Want eigenheid, identiteit… ‘ik’, ..staat gelijk met gevaar.
Levensgevaar.
Voor ‘mij’.
En de wetenschap, dat rationeel weten dat mijn brein geconditioneerd is om dat te denken, maakt niet dat ik dat zelf kan stoppen.
Alsof mijn eigen brein mij niet geloofd.
Wat op zich niet vreemd is als mijn brein geconditioneerd is om ‘mij’ als ‘de absolute vijand’ te zien.
Als iets levensbedreigend.
En dat de enige manier om te overleven ligt in die zelfvernietiging en aanpassing.
-Ik heb geen woorden om zelfs maar te proberen om de verwarring, de chaos en de paniek, de ‘absurd’ conflicterende belangen,.. die constante ‘alarmfase-rood’ te beschrijven, waarin wij al heel ons bestaan verkeren. Noch om de impact daarvan op geest en lijf van een ‘organisme’, wij, te proberen uiten.-
Ik denk niet dat mijn omgeving door had dat ze die ‘overlevingsstrategien’ in mijn brein aan het installeren waren.
Ik ga er van uit..
Ik móét er vanuit gaan, dat mijn omgeving niet door heeft gehad hoe zwaar ze mij aan het traumatiseren en conditioneren waren.
Dat de tijd, de cultuur, de maatstaven, enz die toen golden… hun eigen achtergronden… persoonlijkheid, normen, het sociaal-maatschappelijk denken van toen.. ..de ‘dingen’ die ze met ons gedaan hebben, mentaal en fysiek… maar ook zeker de factor ‘ik’… (en zie die factor maar echt als een factor, letterlijk en figuurlijk).. tot onvoorzienigheden heeft geleidt die dat alles onbedoeld tot stand hebben gebracht.
Maar ‘ik’ zit er nu wel mee.
En tot mijn 40ste kalenderjaar heb ‘ik’ dat allemaal verborgen kunnen houden.
Maar dan ben ‘ik’ gecrasht.
Zwaar gecrasht.
Alsof er een ‘presspot’ diep in mij, waarin alle stukjes ‘ik’ die we niet vernietigd kregen werden opgeborgen, ontplofte.
Implodeerde.
Waarmee dat al wat voor ‘mij’ als levensbedreigend wordt beschouwd, -herinneringen, gevoelens, gedachten, die fragmentaties, die ‘persoonlijkheidskenmerken’- ik dus, plots open en bloot lag.
Wat eveneens als levensbedreigend werd beschouwd.
Ik ben toen voor de eerste keer echt hulp gaan zoeken.
Ik kon ook niet anders.
Alles lag open en bloot, kwetsbaar en bedreigend.. en ik was alle controle kwijt.
Maar de afgelopen vier jaar hebben mij een aantal zaken doen inzien en geleerd.
Ten eerste, dat ik eigenlijk nooit echt controle heb gehad.
Dat ik geleefd werd/wordt, niet leef.
Door een adaptief en zelfregulerend overlevingsmechanisme dat mij constant in dissociatie houdt.
In alarm. In accuut levensgevaar.
Ver weg van mezelf, van de delen in mezelf, van herinneringen, van voelen, gedachten, emoties…
Maar ook dat die dissociatie, hoe sterk ze ook is, niet kan weerhouden dat die dingen ‘onderhuids’ toch altijd ergens ‘meespelen’, maar dus voor onbeschrijflijke, continue, interne conflicten zorgt.
Trauma he..
Ten tweede, dat ik nooit meer terug wil naar die voorbije veertig jaar.
Hoe dan ook, dát niet meer.
Nooit meer.
Maar ook: dat niet alleen die trauma-overlevingsmechanismen, die adaptief en zelfregulerend zijn, nog steeds heel sterk actief zijn.
Ook al willen ze eigenlijk niet meer.
Dat ik nu weet dat die mechanismen ook contra-productief zijn, maar ook dat de ervaringen van vroeger nog steeds even geldend zijn.
Waardoor ze wel nog moeten.
Dat er nu wel heel veel ‘blabla’ aan te pas komt, maar dat de feitelijke realiteit nog steeds even geldig is als veertig jaar geleden.
Waardoor ze niet anders kunnen.
Wat dus enkel en alleen maar weer die noodzaak aan die trauma-overleving, aan die mechanismen, aan dat dissociatief-functioneren aanwakkert.
Dát, wat ‘ik’, wat wij!, nooit meer willen! Waar we nooit meer terug naartoe wouden, wordt nog steeds aangewakkerd. Geëist zelfs. Door personen.. en een maatschappij..
-Zelfs in ‘de hulpverlening’, en dát, hadden we nooit zien aankomen.-
Het is erg om dan vast te moeten stellen dat je niet anders kan.
Dat je niet anders kan omdat je niet anders kent én niet weet hoe je dat moet doorbreken.
En dat alle hulp, alle nodige hulp om dat dus echt te kunnen doen, achterwege blijft.
Ondanks alle ‘blabla’.
Van die naasten, en van die maatschappij.
-Voor diegenen die zich nu aangesproken voelen:
Dát, is een beschuldiging ja.
Niet die 40 jaar daarvoor.
Dat je ons nu, nog altijd, in de steek laat.., nu dat we zo voor ons leven aan het vechten zijn, en ons dan zelfs nog verwijten maakt.. dat staat absoluut op jullie conto!
Dat jullie dan nog eens het lef hebben, nog steeds het lef hebben, om niet alleen ‘een Pontius Pilatus’ke’ te doen maar om ‘mij’ ook nog eens te beschuldigen van júllie denken en júllie gedrag.. dat gaat ‘mijn verstand’ totaal te boven.
‘Ik’ heb mij altijd schuldig gevoeld voor een schuldgevoel dat jullie mij, totaal onterecht, opdrongen..
Maar: Shame on you!! Big time!
Terug naar die ‘sterfelijkheid’ dan.
Terug naar de bibliotheek, naar die afdeling filosofie.
Ik ben de voorbije vier jaar ‘kapot-hard’ aan het zoeken geweest.
Aan het graven, spitten, klauwen…
Koortsachtig…
In alles, over alles..
Alles.., om toch maar te proberen niet terug in die veertig jaar daarvoor te hervallen.
Alsof ook dáár ‘mijn leven’ vanaf hangt.
Ik heb dat gedaan, en ben het nog steeds aan het doen, in complete chaos, en in totale paniek.
‘Vecht-voor-mijn-leven levensbedreigende paniek’.
I kid you not.
En dat terwijl dat die trauma-mechanismen volop op ‘de achtergrond’ draaien en continu willen re-booten. Alsof ze een gloednieuwe versie van zichzelf lijken te willen installeren of zoiets.
Een versie met heel wat ‘bug-fixes’..
Niet omdat ze willen, maar omdat het niet anders kan of zoiets.
Ik weet het, het is allemaal moeilijk maar dat is wel de realiteit.
De waarheid.
Hoe dat ‘ik’ mij ook draai of keer, hoe dat ‘ik’ ook bereken, herreken, ‘ik’ lijk niet los te raken uit die impasse.
Uit dat drijfzand.
Uit ‘mezelf’..
Dat even bedreigend ‘aanvoelt’ als al de rest.
En plots stond ‘ik’ daar dus op die afdeling filosofie.
Drong het tikken van de tijd pas echt tot me door, denk ik.
Via die fysieke vermoeidheid denk ik.
Die werkelijke kalenderleeftijd of zo dat doordrong.
Niet tot ‘mij’, maar wel tot dat lichaam of zoiets.
En daarmee ook die sterfelijkheid, …als ultieme bescherming..
Als zelfbescherming..
En ‘ik’ dacht: ‘Fuck it!’
Kust allemaal mijn gat!
Wat kunnen jullie ‘mij’ nog meer aandoen dan al gedaan is?
En als ‘ik’ er toch alleen voor sta, kan ‘ik’ er beter écht alleen voor staan.
Dan kan ‘ik’ beter proberen om alles van mij af te werpen, in plaats van nog te proberen.
Er is geen plaats voor ‘mij’ in deze wereld, en die zal er nooit zijn.
En nu dat die fysieke gezondheid nog relatief goed is, kan ‘ik’ daar maar beter nog gebruik van maken. Voordat dat lichaam het ‘morgen’ plots begeeft.
En plots viel ‘mij’ iets op terwijl ik tussen die ‘grote’ denkers stond.
Iets dat, net zoals het omzetten van die vraag “Wat wil jij?”, —een vraag die jullie, hulpverleners, mij de afgelopen vier jaar herhaaldelijk opdrongen maar waarmee jullie net al die trauma-mechanismen triggeren, -wat ‘ik’ al honderden keren aangegeven heb trouwens— , naar “Wat wil ik niet meer?”, een heel ander licht op de zaken wierp.
‘Ik’ was weer bezig geweest om ‘mij’ te verantwoorden.
Al dat zoeken, al dat graven, .. was weer in functie van.. gebeurd.
In functie van het mezelf verantwoorden.. voor jullie denken en jullie gedrag..
In functie van het vinden van een oplossing.. voor ‘het probleem mij’.. de last mij, de voelen mij, de waarnemen mij, de fragmentatie mij .. …de stoornis mij..
De volgens jullie handboek, jullie normen, jullie denken ‘je spoort niet juist mij’..
Ik was niet aan het zoeken naar een manier om die trauma’s te kunnen verwerken.
Niet naar hoe we dat traumagerelateerde overlevingsmechanisme uit die ‘rode-zone’ konden halen.. of hoe we die vicieuze cirkel kunnen doorbreken..
En ik werd door de omgeving, onbewust?, nog eens aangespoord om dat niet te doen ook.
Net door hun denken.
Net door hun denken ook over ‘hoe er met trauma dient te worden omgegaan’.
Ondanks dat we het aangaven, dat net dat, die manier van werken, compleet contraproductief werkt bij ons.
Maar ondertussen waren we hun nog eens aan het bevestigen in hun denken ook.
Omdat we onszelf geen waarde geven, onszelf de schuld geven, onszelf ondermijnen etc..
Ik weet het, het is complex.. en geloof me maar dat het maar het topje van het topje van de ijsberg is dat je te zien krijgt..
Maar soit,..
Ik dacht dus als ik daar stond dat ik maar is moest proberen om mijn denken te delen.
Ons denken.
En al doende mezelf te zoeken, in mij, niet in wat er van mij verwacht wordt.
Want ook dat werd dus de voorbije vier jaar weer van ons verwacht. Niet in het minst door mezelf.
Waarmee we steeds weer dieper in die dissociatie raken. In dat dissociatief functioneren.
En ik dacht van dat al wandelend te doen. Weg van mensen.
Nu, nu dat dat lichaam nog redelijk ça va is.
En daar dan verslag van te maken, of zoiets.
Hier op het blog denk ik.
Alle, misschien..
Want ik weet niet of ik dat nog wel echt wil, of dat daar nog iemand in geïnteresseerd is of niet, of dat dat eigenlijk wel van belang is of niet, of dat dat nu trauma denken is dat spreekt of niet…
Ik ben té ver weg van mezelf.. om daar ook nog maar iets zinnigs over te denken, denk ik.
Om daar ook nog maar iets over te denken dat niet overwoekerd is met die hopeloze zinloosheid.
Het voelt ergens aan als een levensbedreigende keus maken om een levensbedreigende situatie uit de weg te gaan, maar het zij zo.
‘Ik’ ben eerlijk gezegd té moe, té uitgeput om het mij nog langer aan te trekken.
‘Ik’ zal wel zien hoe het uitdraait.
“En anders is er nog altijd die sterfelijkheid”, spint er op de achtergrond.
Die ultieme zelfbescherming..
Ken jezelf.
In jezelf.
We zien wel.
didisdna©MMXXI